De strijd van het gebed
HOOFDSTUK EEN “Doch wij baden tot onze God, en vanwege hun houding zetten wij dag en nacht een wacht tegen hen uit... De lastdragers verrichtten hun arbeid zo, dat zij met de ene hand het werk deden en met de andere hand de werpspies vasthielden... Op de plaats, vanwaar gij het hoorngeschal hoort, moet gij u bij ons verzamelen. Onze God zal voor ons strijden” (Nehemia 4:9,17,20). “En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen” (Efeze 6:18). Het christelijk leven is dikwijls vergeleken met een oorlog en in evangelisatiebijeenkomsten werd men in bepaalde kringen opgeroepen om dienst te nemen in het leger van God. Maar zo’n oproep klopt bijbels gezien niet. Er is weliswaar een oorlog gaande en ook is er sprake van een leger Gods, maar iemand wordt zich pas van deze strijd bewust nadat hij gered is, nadat hij het eigendom van de Here geworden is. Onbekeerden weten niets van deze strijd; zij kunnen zich daar geen voorstelling van maken. Pas als we in Christus zijn gaan we de realiteit van de strijd verstaan. Maar het gaat ons nu niet om de strijd van het christelijk leven in het algemeen. Het gaat ons om die strijd die speciaal te maken heeft met het volledige getuigenis van de Here Jezus. De algemene opvatting over de christelijke strijd is, dat die te maken heeft met het kwaad en het onrecht in deze wereld. De mensen denken dat je als christen tegen het kwaad in deze wereld moet strijden. Maar als je iets gezien hebt van het getuigenis van de Here Jezus, ga je beseffen dat het niet slechts om het kwaad in deze wereld gaat, maar om de geestelijke machten — intelligente, sluwe, venijnige, geslepen, kwaadaardige machten — die daarachter staan. Over die strijd willen wij het nu hebben: de strijd die te maken heeft met het volledige getuigenis van de Here Jezus, betreffende Zijn absolute en volkomen soevereiniteit en heerschappij in deze wereld. Die strijd gaat niet tegen dingen, maar tegen geestelijke wezens die aangevoerd worden door de Boze zelf. Geestelijk conflict en geestelijke positie Deze strijd hangt samen met een positie die we innemen. We kunnen christen zijn en als christen beseffen dat we te maken hebben met allerlei tegenspoed, moeilijkheden en tegenstand, met dingen die het christelijk leven moeilijk en vol strijd maken, zonder dat we binnengegaan zijn in dat waar het uiteindelijk om gaat: het getuigenis van Jezus (zie Openbaring 1:2,9; 12:17; 19:10; 20:4) en de strijd der heiligen die daarmee samenhangt. Maar als je als gelovige door openbaring de volheid van Christus ziet in Zijn persoonlijke soevereiniteit en heerschappij, in de grootheid van Zijn werk aan het kruis in elk aspect, en dan licht ontvangt over de Gemeente die Zijn lichaam is, dan kom je meteen in een heel andere strijd. Het karakter van de strijd verandert en je begint je bewust te worden dat je strijdt tegen iets wat veel duisterder is, veel boosaardiger dan de misstanden in de wereld. In toenemende mate ga je je realiseren dat je rechtstreeks te maken hebt met de duivel en zijn trawanten. Maar het feit dat je je daarvan bewust bent heeft te maken met een specifieke geestelijke positie. De ervaring van gelovigen is, dat als ze doorgaan met de Heer — wat “omhoog gaan” betekent, weg van het aardse, gericht op het hemelse, meer en meer weg van de oude schepping, weg van het vlees naar de geest — ze des te meer in aanraking komen met de uiteindelijke geestelijke machten van deze wereld. Het conflict neemt nieuwe vormen aan, de strijd verandert van karakter. Het is een strijd die samenhangt met een bepaalde positie die de gelovige inneemt. Het is nu ten volle een geestelijke strijd, wat betekent dat de gelovige een geestelijk iemand moet zijn. Met andere woorden: hoe geestelijker wij worden, hoe geestelijker de strijd wordt. Maar ook andersom: hoe geestelijker de strijd is voor ons besef, hoe geestelijker wij zijn geworden. Als wij vleselijk zijn, is onze strijd vleselijk. Ik spreek over gelovigen, niet over ongelovigen. De ongelovige wordt niet vleselijk genoemd, hij is natuurlijk (NBG: ongeestelijk, Grieks: psychisch). Als wij vleselijk zijn als gelovigen, trekken wij ten strijde naar het vlees, en de wapenen van onze veldtocht zijn vleselijk (zie 2 Cor. 10:3,4). Dat wil zeggen dat we de mensen tegemoet treden op hun eigen niveau. We betalen ze met gelijke munt. Als ze met ons gaan debatteren, debatteren wij ook. Als ze allerlei argumenten aanvoeren, voeren wij tegenargumenten aan. Als ze heftig tegen ons uitvallen, gaan wij er ook fel tegenin. Als ze ons met kritiek tegemoet treden, dan geven we hen van hetzelfde laken een pak. Het gebedsleven — het doel van de vijand Dit ter inleiding. We willen nu doorgaan naar wat van wezenlijk belang is voor ons, nu we de aard van onze strijd gezien hebben, namelijk dat het gebed het slagveld van deze strijd is. Nadat de apostel ons in Efeze 6 de gehele wapenrusting heeft laten zien in al zijn onderdelen, en ons aangespoord heeft die aan te doen en stand te houden en weerstand te bieden, legt hij als het ware het fundament daaronder door te zeggen: “En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen.” Het slagveld van deze strijd is het gebed. Wat ik bedoel is dat deze strijd alleen gewonnen kan worden op grond van gebed. Deze machten kunnen alleen maar verslagen worden door gebed en omdat dit zo is, is het gebedsleven van de gelovige het belangrijkste doelwit van de vijand. Daarop richt hij al zijn aandacht en zijn strategie, op het gebedsleven van de gelovige. Dit moeten we heel goed verstaan. Dit is het allerbelangrijkste wat we over dit onderwerp kunnen zeggen. De vijand richt al zijn aandacht en strategieën op het gebedsleven van de gelovige. Als hij dat op de een of andere wijze kan vernietigen heeft hij de overwinning behaald, dan heeft hij Gods bedoelingen gedwarsboomd. De vijand bevecht het gebed, volhardend, uit alle macht, met alle geweld en met buitengewone sluwheid. Hij bevecht het op verschillende manieren. In de eerste plaats door het te voorkomen. Het kost een enorme strijd om tot gebed te komen; niet alleen om te bidden, maar om gebed te hebben, tot gebed te komen. En de vijand wendt al zijn sluwheid en intelligentie en vindingrijkheid aan om werkelijk geestelijk gebed te verhinderen. De strijd om het gebed Ik ben er zeker van dat de meesten van Gods kinderen het met me eens zijn als ik zeg dat het één van de moeilijkste dingen is, zo niet het moeilijkste, om in staat te zijn te gaan bidden, om onszelf er toe te zetten om te bidden. Juist wanneer we overwegen te gaan bidden, zijn er plotseling talloze onverwachte, onvoorziene moeilijkheden, die ons als uit een hinderlaag overvallen, alle mogelijke dingen om ons gebed te verhinderen! Zo is het toch? Ik zeg niet iets wat u niet kent, maar ik zeg het opdat u het duidelijk zult herkennen en het feit onder ogen mag zien. Het zijn niet slechts de gewone omstandigheden, maar het is door de vijand gepland met voorbedachten rade om het gebed te verhinderen. De vijand heeft niet zozeer bezwaar tegen de duizend-en-één dingen die wij voor de Here doen, nee, hij spoort ons daar juist toe aan, zolang wij maar niet bidden. Hij geeft er niet om als we druk zijn met het werk van de Heer, hij vindt het best als we gaan preken en samenkomsten organiseren en alle mogelijke dingen doen in het werk van de Heer, zoals wij dat noemen. Hij weet maar al te goed dat het werk voor de Heer dat niet gefundeerd is op overwinnend geestelijk gebed, uiteindelijk weinig te betekenen heeft en op niets uitloopt. Werk voor de Heer zo hard je kunt, maar als je het gebed achterwege laat, zul je niet veel tot stand brengen en een van de sluwe trucs van de vijand is ons zo bezig te houden, zo druk, van het een naar het ander rennend — en wij maar denken dat het allemaal voor de Heer is — dat ons gebed in de knel komt en we er bijna geen tijd meer voor hebben, misschien wel helemaal niet meer. De Heer zal nooit het excuus aanvaarden: “Heer, ik ben te druk met Uw belangen om te bidden.” Zo’n houding zal Hij nooit accepteren. U weet wel dat toen de kinderen Israëls begonnen te spreken over hun uittocht uit Egypte, de reactie van de vijand was om hun werk te verdubbelen. De bedoeling daarvan was dat ze zo volledig door het werk in beslag genomen zouden zijn, dat er geen tijd meer over zou blijven om over hun uittocht na te denken. Zodra u van plan bent meer te gaan bidden, komt de vijand met een nieuwe strategie om u druk bezig te houden, hij maakt dat het werk zich opstapelt, allerlei mensen hebben u nodig, zodat u geen tijd hebt, geen gelegenheid voor gebed. Ik geloof dat dit ons heel duidelijk voor ogen moet staan. Uiteraard zijn daar alle mogelijke argumenten aangaande onze plicht en verantwoordelijkheid, en het lijkt soms inderdaad zo, dat als je tijd apart zet voor gebed, je je plicht en verantwoordelijkheid verzaakt, maar dan moeten we dat alles op de Here werpen en toch gaan bidden. Dit is heel moeilijk in de praktijk toe te passen. Ik besef dat het gevaarlijk is om zoiets te zeggen, omdat er altijd mensen zijn die maar al te graag hun verantwoordelijkheden laten vallen, omdat ze die niet serieus nemen. Ze zouden veel liever hun werkzaamheden aan iemand anders overlaten, terwijl zij een “gebedsleven” cultiveren. Daarom moet de Heer dit woord beschermen. Maar we moeten beseffen dat de vijand zijn beste argumenten over verantwoordelijkheid, plicht en geweten naar voren brengt om ons van het bidden af te houden. Als we zien dat er in ons leven geen tijd meer is voor gebed, of dat het zo’n beperkte plaats inneemt dat het nooit kan leiden tot een geestelijk overwinningsleven, dan moeten we het aandurven om te zeggen: “Heer, ik vertrouw U de verantwoordelijkheid toe terwijl ik bid. Wilt U er voor zorgen dat het feit dat ik mijn werk laat liggen, geen nadelige gevolgen heeft? Wilt u deze tijd van gebed beschermen tegen het binnensluipen van de vijand? Ik vraag dit voor Uw eer.” Het principe van de tienden werkt ook op dit terrein. Geef God Zijn deel, Zijn plaats, en u zult merken dat als u de Heer één tiende gegeven hebt, u meer kunt doen met de negen tienden dan met de tien tienden. Dat principe werkt. Maar er is een strijd om tot gebed te komen. En ik zie dat het, om tot gebed te komen, noodzakelijk is om je plaats in Christus krachtig, bewust en vastberaden in te nemen, door de overwinning van Zijn kruis. De volle betekenis en waarde van de overwinning van het kruis van de Here Jezus moet toegepast worden om tot gebed te komen, om de vijand van de grond van het gebed te verjagen, opdat die grond gebedsgrond blijft. Net als Samma in 2 Samuël 23:11, die midden op een stuk land met linzen ging staan en met zijn zwaard in de hand in zijn eentje de Filistijnen versloeg en dat linzenveld wist te behouden. En zo schonk de Here een grote overwinning. Dat linzenveld kan onze gebedsgrond voorstellen, die verdedigd moet worden tegen de vijand in de volheid van Golgotha’s overwinning. Er is een strijd nodig om tot gebed te komen. Ik ben bang dat we maar al te vaak de situatie aanvaard hebben dat het nu, op dit moment, niet mogelijk is om te bidden. Zoals de zaken er nu voor staan kan er absoluut geen sprake zijn van gebed. Ja, als de duivel zijn zin krijgt is er inderdaad geen sprake van, dan is er nooit sprake van. Dat is een van zijn tactieken. Wij moeten de grond voor gebed vrij maken in de overwinning van Zijn Naam, van Zijn kruis. Het kruis is doeltreffend op ieder terrein, ook om tijd voor gebed vrij te maken , als wij het maar willen toepassen, als wij het maar gebruiken. Waar het om gaat Valt het u niet op dat deze weerstand van de vijand tegen het gebedsleven inhoudt, ja, zelfs proclameert, dat Gods eer en heerlijkheid, Zijn naam, Zijn getuigenis, in de allereerste plaats door gebed verkregen worden? Als dat het mikpunt van de activiteiten van de vijand is, betekent dat dat de hoogste belangen van de Here in de eerste plaats door gebed gediend worden. Het zet het gebed op de eerste plaats. De vijand probeert altijd om het gebed op de laagste plaats te zetten. Al de andere dingen van de Heer gaan voor en gebed is het laatste. Veel christenen zien het zo, helaas. “Het is vanavond alleen maar bidstond!” Op zondag, als het woord verkondigd wordt, is de zaal volgepakt, maar als er bidstond is, komt men samen in een klein (bij)zaaltje, en is het amper halfvol. En toch werd er ’s zondags gezegd dat onze belangrijkste dienst die van het gebed is, dat alles in elkaar stort als het gebedsleven faalt! Wat je ook zegt en benadrukt, het maakt geen enkel verschil. “Toen zeide Elia tot het gehele volk: Nadert tot mij. En het gehele volk naderde tot hem. Daarop herstelde hij het altaar des HEREN, dat omvergehaald was. Elia nam twaalf stenen naar het getal van de stammen der zonen van Jakob, tot wie het woord des HEREN gekomen was: Israël zal uw naam zijn. Hij bouwde met de stenen een altaar in de naam des HEREN, en maakte rondom het altaar een groeve ter wijdte van twee maten zaad... Op de tijd nu, dat men het avondoffer brengt, trad de profeet Elia naar voren en zeide: HERE, God van Abraham, Isaak en Israël, heden moge bekend worden, dat Gij God zijt in Israël, en dat ik uw knecht ben, en op uw bevel al deze dingen doe. Antwoord mij, HERE, antwoord mij, opdat dit volk wete, dat Gij, HERE, God zijt, en dat Gij hun hart weer terugneigt. Toen schoot het vuur des HEREN neer en verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en de aarde, en lekte het water in de groeve op... Toen ging Achab heen om te eten en te drinken. Elia echter klom naar de hoogte van de Karmel, boog zich ter aarde en legde zijn aangezicht tussen zijn knieën. Daarop zeide hij tot zijn knecht: Klim omhoog, zie uit naar de zeekant. Hij klom omhoog en zag uit, maar zeide: Er is niets. Daarop zeide hij: Ga weer. Tot zevenmaal toe. Bij de zevende maal nu zeide hij: Zie, een wolkje als eens mans hand stijgt op uit de zee. Toen zeide hij: Ga heen, zeg aan Achab: Span in en daal af, laat de stortregen u niet ophouden. Toen, in een oogwenk, werd de hemel zwart van wolken en wind, en viel er een zware stortregen. Daarop reed Achab weg en ging naar Jizreël” (1 Kon. 18:30-32; 36-38; 42-45). “Elia was slechts een mens zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op het land, drie jaar en zes maanden lang; en hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten” (Jac. 5:17,18). “En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen” (Efeze 6:18). We willen nu nader ingaan op het feit dat de duivel tussenbeide probeert te komen tijdens ons bidden, om het te onderbreken. En niet alleen tijdens ons bidden. Hij heeft een geraffineerde manier om de continuïteit van een gebedsleven aan te tasten. Misschien is het u een week lang, of langer, gelukt om een tijd van gebed apart te zetten en dan gebeurt er ineens iets wat die continuïteit verbreekt en dan bent u het weer kwijt. En na een tijd merkt u dat er een geweldige strijd gestreden moet worden om dat gebedsleven weer terug te krijgen. Velen van ons hebben een geschiedenis van een gebedsleven bij vlagen. Telkens weer is het noodzakelijk verloren gebedsterrein terug te winnen, nadat we afgegleden zijn. Dat is gebeurd doordat de vijand er tussen kwam. Daar moeten we een wacht uitzetten. We zullen vooral op onze hoede moeten zijn voor reacties op een intensieve tijd van gebed, waarbij we verslappen en het gevoel hebben dat we nu, na zo’n inspannende tijd, wel een geestelijke vakantie kunnen nemen. Hier schuilt altijd een zeer groot gevaar in, zoals bij David bleek. In een tijd dat de koningen ten strijde trokken, ging David het dak van zijn huis op. En zo zal de vijand dat wat hij aanvankelijk niet kon verhinderen en waar hij niet tussenbeide kon komen, achteraf nog proberen te vernietigen en van zijn kracht te beroven. Misschien gaat het een hele tijd goed, misschien wel lange tijd achter elkaar, maar de vijand is er altijd op uit, ook al kan hij ons gebedsleven niet rechtstreeks aanvallen, om het van kracht te beroven vanuit een andere invalshoek, die er schijnbaar weinig mee te maken heeft. Zo worden we indirect lam gelegd. Ons gebedsleven kan heel sterk en goed en constant zijn, en dan gebeurt er plotseling iets op een ander terrein van ons leven, misschien in betrekking tot iemand anders. Iets wat, als we daarna willen bidden, een rechtstreekse aanval op ons gebedsleven blijkt te zijn en we kunnen niet verder voor dat weer in orde is. We moeten inzien dat al deze dingen alleen maar pogingen van de vijand zijn om direct of indirect ons gebedsleven kapot te maken of te onderbreken. Zo komen we tot de ontdekking dat het gebedsleven het punt is waar alles om draait. Het alomvattende gebed We willen nu ons onderwerp in een iets wijder verband zien. Het bijbelgedeelte dat we gelezen hebben in Koningen, het verhaal van Elia op de Karmel, is ongetwijfeld een oudtestamentische illustratie van de nieuwtestamentische waarheid zoals we die gelezen hebben in Efeze 6. Deze twee gedeelten zijn type en antitype. Ze hebben gemeenschappelijk dat de strijd plaatsheeft in de hemelse gewesten. Wat Jacobus zegt plaatst alles in de hemelse gewesten, het openen en sluiten van de hemelen, de heerschappij van de hemel; deze strijd heeft te maken met de hemelse gewesten: “Wij hebben ... te worstelen ... in de hemelse gewesten.” Zo was de strijd van Elia werkelijk een strijd in de hemelse gewesten, waar hemelse machten bij betrokken waren. Dat hebben deze twee schriftgedeelten gemeenschappelijk. De Gemeente — aanleiding tot de strijd Wat is de aanleiding? Waar gaat het om? Zowel in 1 Koningen 18 als in Efeze 6 blijkt uit het verband dat de aanleiding tot de strijd de gemeente is. Alles draait om de gemeente. In 1 Koningen 18 gaat het uiteraard om het volk van God en het was Elia’s gebed dat hun hart tot God terug zou keren. Het gaat om Gods volk. Daar is zijn gebed op gericht en hij laat het hele volk dichtbij komen en betrekt hen erin, want het gaat hun aan. In de Efezebrief gaat het vanaf het begin om de Gemeente die Zijn lichaam is. Dit is de aanleiding tot de strijd. Een strijd in de hemelse gewesten met betrekking tot de Gemeente, het lichaam van Christus. Daar willen we twee dingen over opmerken. In de eerste plaats dat het niet slechts een persoonlijke zaak is; het is collectief en “gezamenlijk” (Eng. “corporate”). Deze strijd heeft te maken met het hele lichaam van Christus en de strijd van ieder persoonlijk hangt daarmee samen. Deze heeft te maken met alle andere heiligen. We zijn geestelijk zo nauw met elkaar verbonden, dat als er één lid de nederlaag lijdt, het gehele lichaam er in geestelijke zin onder lijdt. Misschien weet het niet waarom en is het zich niet bewust dat het ergens onder lijdt, maar het Hoofd beseft het zeker dat er verlies is voor het hele lichaam, zelfs als maar één lid een nederlaag lijdt. De strijd heeft met het geheel te maken. Daarom probeert de vijand individuele leden van het lichaam te isoleren en ze zozeer onder druk te zetten dat ze verpletterd worden, omdat hij niet alleen de waarde van een lid op zichzelf kent, maar ook van de betrokkenheid van de leden tot elkaar. Daarom benadrukt de heilige Geest zo de noodzaak om te bidden voor alle heiligen, om als gemeente te bidden, het eenparige gebed van Gods volk. Als dat gebed er niet is, is er verlies voor Christus het Hoofd. De verheerlijkte Christus — doel van de strijd Het tweede punt dat we naar voren willen brengen is dat het uiteindelijk ook niet gaat om de Gemeente als het Lichaam, hoewel die wel de direkte aanleiding vormt. We mogen de Gemeente, het Lichaam van Christus, niet de allereerste plaats geven. Het is de aanleiding, maar niet datgene waar het uiteindelijk om gaat. De Gemeente, het Lichaam van Christus, is Zijn instrument, Zijn werktuig om Zijn getuigenis te zijn. Zijn getuigenis ligt in het Lichaam. Zo was het in Zijn opstanding; het getuigenis van Zijn verhoging, het getuigenis van Zijn verheerlijking, het getuigenis van Zijn allesomvattende macht in hemel en op aarde legde Hij met Pinksteren in de gemeente. Wat de tempel was in het Oude Testament, als het heiligdom, dat de heerlijkheid Gods bevatte, zo is het Lichaam van Christus in het Nieuwe Testament het heiligdom van Zijn heerlijkheid, Zijn getuigenis, Zijn Naam. En daarom richt de vijand zijn aandacht op dat uitverkoren werktuig, de Gemeente als het Lichaam van Christus, om zo uiteindelijk die heerlijkheid, die Naam, die verhoging te treffen. En zo is de gemeente de aanleiding tot de strijd geworden, maar niet het doel. Hij probeert de Christus, Zijn Naam, Zijn heerlijkheid te treffen via het Lichaam. We weten dat dit in het Oude Testament zo was. Waakzaamheid Op dit punt moeten wij doen wat Nehemia deed en waartoe de apostel ons in Efeze 6:18 aanspoort: “daartoe wakende”, of zoals in Nehemia 4:9 staat: “dag en nacht een wacht uitzetten”. In beide gedeelten gaat het om de sluwe aanvallen van de duivel. Zijn activiteiten zijn heel subtiel, en een wacht uitzetten tegen de listen van de duivel betekent praktisch gesproken op zijn minst dat we ons er terdege van vergewissen dat de geruchten die we horen en de verhalen die men ons vertelt, absoluut betrouwbaar zijn. Dat moeten we zeker weten. “Toetst alles.” We kunnen verdeeld worden door een gerucht, er kan een scheuring komen door iets wat men ons vertelt. Alleen al door een insinuatie kan er verwarring of verdeeldheid ontstaan. In deze tijd, waarin zoveel vrees, vermoedens en verdenkingen ons omringen, hoef je maar een hint te geven dat die en die mogelijk niet zuiver in de leer is en je hebt al een geestelijke breuk in de gemeenschap. Als we maar een wacht hadden uitgezet en alles hadden gecheckt, zouden we ontdekt hebben dat heel veel daarvan overbodig was, ongegrond en dat dit een groot verlies voor de Here Zelf en voor Zijn volk betekent. Als we dit soort geruchten nader zouden onderzoeken, zouden we merken dat ze geen grond hebben. En al hadden ze een kern van waarheid, dan is er wel een verklaring voor, waardoor we eerlijk moeten toegeven dat er niets verkeerd in was. Dat blijkt heel vaak het geval te zijn. Maar o, wat is de noodzaak groot om een wacht uit te zetten tegen deze listen van de duivel, want zijn methoden om het gemeenschappelijke leven van Gods volk kapot te maken, zijn te talrijk om op te sommen. Daarom zijn gebed en waakzaamheid zo noodzakelijk. Gebed geeft ons inzicht in de listen van de vijand. Daarom moeten we waken en bidden opdat we in het gebed zullen ontdekken waar het de vijand om te doen is en hoe hij te werk gaat. De basis van overwinning We willen nu enkele opmerkingen maken over de basis van de overwinning in deze strijd. De basis van de overwinning in 1 Koningen 18 was ongetwijfeld het altaar. In de Efezebrief is het al niet anders. Voordat je je plaats van geestelijke strijd en overwinning in de hemelse gewesten bereikt, moet je door de eerste hoofdstukken van Efeze zijn heengegaan en hebben ingezien dat er een dood heeft plaatsgevonden, dat er een altaar is, en dat je, nadat je gestorven bent, weer levend gemaakt bent en met Hem opgewekt. Aan het begin van de Efezebrief vinden we alle kenmerken van het kruis, het altaar. We kunnen daaruit afleiden dat de basis van de overwinning in het kruis ligt. Elia nam twaalf stenen en bouwde daarmee een altaar. Het getal twaalf spreekt van bestuur. Het altaar, bestaande uit twaalf stenen, wordt het bestuurlijk instrument in deze strijd in de handen van God, het principe dat van bestuur en heerschappij spreekt. De heerschappij ligt in het kruis en door het kruis, want door Zijn kruis heeft Hij gezegevierd, in Zijn kruis heeft Hij de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld. Zijn die woorden in 1 Koningen 18 u ook opgevallen: “...Elia nam twaalf stenen naar het getal van de stammen der zonen van Jacob, tot wie het woord des HEREN gekomen was: Israël zal uw naam zijn”? Wat betekent dat? Israël betekent: Gods vorst of Gods strijder. Zonen van een vorst van God, vertegenwoordigd in het altaar, in het kruis. |
[ Hoofdmenu ] [ Huidig onderwerp ] T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen staat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights. |